Wie ben ik? - Blok 1
Zoals je weet, doe je in de bovenbouw veel met schrijven en literatuur. Het is dan goed om de boeken en onderwerpen te kiezen die bij JOU passen. Als schrijver en als lezer is het dan handig te bepalen waar je sterk in bent en waar je nog wat groei behoeft om de havo ook op dit gebied met goed gevolg af te sluiten.. Daarom dit opstel om helder te krijgen wat jouw startniveau is en een beetje kennis te maken.
Over het opstel
De inleiding van je fictiedossier bestaat uit een opstel waarin je antwoord geeft op een aantal vragen waarmee je je docent een indruk geeft van wie jij als persoon en met name als lezer en leerling. Het biedt een mooi begin om te oefenen met schrijven over een onderwerp waar jij als geen ander alles vanaf weet: namelijk jezelf! De meeste dagboeken staan bol van prachtige teksten. Nu hoef je je docent niet je diepste geheimen te verklappen, maar enkel een beeld te geven van jou als persoon en in combinatie met kunst en cultuur.
Het kan zijn dat je een gruwelhekel hebt aan lezen en meer van films, musicals of theater houdt. Vergeet niet dat dit ook vormen van fictie zijn. Wel is het waarschijnlijk dat je ooit van lezen gehouden hebt. Misschien toen je nog heel klein was en je je boog over de boekjes van Maan Roos Vis. Of je vond het gewoon heerlijk om voorgelezen te worden. Jij hebt een eigen smaak en daar kan niemand aan tornen. Belangrijk is wel dat we je klaarstomen voor literatuur en het schrijfonderwijs in de bovenbouw en dat jij daar op jouw manier je weg in gaat vinden. We zijn benieuwd naar jouw leessmaak, je overige opvattingen over het vak Nederlands en hoe jij van plan bent dit jaar aan te pakken. Leuk voor je docent en misschien een moment van bewustwording voor jezelf!
De uitwerking
Geef in je opstel minstens antwoord op de gestelde vragen. Denk vooraf goed na over wat je wilt vertellen over jezelf. Wat is relevant en wat niet? Bovendien moet het geheel in een logische volgorde staan en samenhang vertonen. Denk aan de indeling van inleiding, middenstuk en slot. Een bouwplan kan je hierbij helpen. Zie hiervoor schrijven H3 van je boek. Hierin leg je vast over welke (deel)onderwerpen je gaat schrijven en de volgorde hiervan. Het biedt je structuur en geeft je houvast voor de uitwerking van het middenstuk. Bovendien bepaal je vooraf het onderwerp (jij als persoon en als lezer), de hoofdgedachte (het belangrijkste dat je in deze tekst wilt vertellen over jezelf in 1 zin) en het schrijfdoel (informeren, amuseren, overtuigen of activeren).
Let op het volgende:
-
De inleiding lokt de lezer uit jouw tekst te lezen en is dus aantrekkelijk. Ook kondigt het aan waarover je tekst zal gaan.
-
Elke alinea bevat een nieuw deelonderwerp. Gebruik eventueel tussenkopjes als meerdere alinea’s verschillende zaken van een deelonderwerp bespreken.
-
Werk je alinea voldoende uit met toelichting, argumenten, voorbeelden etc.
-
Geef je tekst structuur met signaalwoorden en structurerende zinnen die het begin of einde van een deelonderwerp aankondigen.
-
Zorg voor een kort en krachtig slot van een alinea waarin je de hoofdgedachte herhaalt en met een leuke slotzin (de uitsmijter) je tekst aantrekkelijk afsluit.
In je opstel geef je uitgebreid antwoord op de volgende vragen. De deelvragen hoef je niet stuk voor stuk uit te werken, maar helpen je om voldoende te vertellen.
De vragen
-
Wie ben jij? Geef niet alleen je naam, maar vertel ook iets over je goede en minder goede eigenschappen, je familie, woonplaats, hobby’s etc.
-
Wat wil je dit jaar bereiken? Op school, maar ook daarbuiten?
-
Waar ben je goed in en wat vind je moeilijk m.b.t. het vak Nederlands: denk aan spelling, grammatica, schrijven, lezen. Leg met name uit waarom je bepaalde vaardigheden bij Nederlands zo lastig vindt en hoe je van plan bent dit te gaan verbeteren. Zou je bv hulp durven vragen aan de docent of je ouders of vind je digitaal oefenen op Internet handig?
-
Welke vormen van fictie spreken jou aan en waarom? Ga je wel eens naar het theater, een concert of naar de bioscoop? Zo ja, welke films, toneelstukken en concerten maakten de meeste indruk op jou en waarom? Heb je een schrijver of ander iemand die jou inspireert?
-
Wat heb je zoal gelezen en wat voor lezer ben jij (enthousiast, traag, gemotiveerd, kieskeurig etc.)? Ben je vroeger bijvoorbeeld voorgelezen? Lezen je ouders veel? Wat las je op de kleuterschool, de lagere school, de afgelopen twee jaar? Wat wil je dit jaar lezen en wat bijvoorbeeld helemaal niet?
-
Is lezen volgens jou zinvol en zo niet, waarom niet?
Je werkt het geheel uit in nette alinea’s waarin je per alinea uitgebreid het antwoord op de vraag verwerkt. Wees concreet door bv. het noemen van titels en auteurs. Omvang: 1-2 A4 (Arial of Times New Roman 12. Schriftelijk en digitaal inleveren via Magister. Naast het opstel zelf lever je het bouwplan in. Dit is het eerste document van je fictiedossier. Bewaar het goed!
