Lees met iemand uit de klas hetzelfde boek.

 

Stap 1: Schrijf voor jezelf de vijf belangrijkste vragen op die bij je opkwamen tijdens het lezen of daarna. Het moeten open vragen zijn. Wissel de vragen vervolgens uit met je klasgenoot. Nu hebben jullie in totaal tien vragen.

 

Stap 2: Beantwoord alle tien de vragen, zowel die van jezelf als die van jouw klasgenoot. De vragen en antwoorden komen in het verslag netjes onder elkaar. Gebruik ongeveer 60 woorden per antwoord. 

 

Stap 3: Vergelijk hierna elkaars vragen en elkaars antwoorden, waarbij je stilstaat bij de overeenkomsten en de verschillen. Het verslag hiervan komt onder het stuk met de vragen en de antwoorden.

​

Voorbeeldvragen:

Wat is volgens jou de betekenis van dit boek, wat wil de auteur met dit boek vertellen?

Ben je het eens met de beslissingen die het belangrijkste personage neemt, en waarom wel/niet?

Kan je je identificeren met de hoofspersoon? Waarom wel en waarom niet?

Waarom denk je dat het boek dit einde heeft? Heeft het einde invloed op de boodschap van het boek? 

 

Boven je opdracht moet staan:

• De titel van het boek + de naam van de auteur

• Een korte samenvatting van het verhaal (max. 250 woorden) zelf geschreven, dus niet letterlijk van het internet of van de achterkant van het boek.

 

De opdracht moet in totaal (incl. samenvatting) minstens 800 en maximaal 1500 woorden bevatten.

​