Themalezen

 

Wat heb je nodig?

-          Twee boeken (oorspronkelijk in het Nederlands verschenen, literatuur) met hetzelfde thema.

-          Een of twee klasgenoten om mee samen te werken.

 

1. Lees de onderstaande opdrachten voordat je gaat lezen.

-          Kies met je leesmaatje(s) boeken met hetzelfde thema. Iedereen leest één boek.  

-          Geef per person beargumenteerd antwoord op de vraag waarom je voor dit thema gekozen hebt. (Voorbeelden van thema’s: onmogelijke liefde – vrijheid –

isolement – geweld – de Tweede Wereldoorlog - verslaving – homoseksualiteit – opgroeien - vriendschap – ouder-kindrelaties. Op deze pagina vind je een lijst met boeken die ingedeeld zijn op thema.)

-          Probeer met behulp van een woordweb zo veel mogelijk gedachten, kreten,

associaties te vinden over jouw thema. Dit woordweb bewaar je in je literatuurportfolio.

 

2. Onderdeel A schrijfopdracht: lees je boek en noteer hoe het thema in de boeken naar voren komt. Ondersteun je uitspraken met citaten uit het boek.

 

3. Onderdeel B gesprek: je gaat aan de hand van je aantekeningen met elkaar in gesprek over hoe het thema in jullie boeken naar voren komt. Je noteert overeenkomsten en verschillen en ondersteunt deze met citaten uit het boek.

 

4. Onderdeel C schrijfopdracht:

-          Je schrijft (ieder voor zich) een informatief artikel. De tekst die je schrijft heeft een normale tekstopbouw met inleiding, kern en slot. Een informatief artikel is eigenlijk een uiteenzetting, dus daarmee komt de structuur van je artikel overeen.

 

o   Inleiding (2 alinea’s)

- Maak duidelijk wat het thema is en vermeld waarom je dat thema gekozen hebt.

-  Vermeld boekgegevens (titels, schrijvers, uitgaves).

-  Geef een beknopte samenvatting van de boeken.

 

o   Kern (minimaal 6 alinea’s)

-  Je geeft minimaal 3 verschillen.

-  Je geeft minimaal 3 overeenkomsten.

-  Je verduidelijkt de verschillen en overeenkomsten met voorbeelden en citaten uit de boeken.

 

o  Slot (1 alinea)

-  Geef aan in welk boek je het thema het best uitgewerkt vindt.

-  Vertel waarom je dat vindt.

- Vertel ook welk boek jouw voorkeur heeft en waarom.

 

-          Denk om het volgende:

o   Bedenk een interessante titel.

o   Maak duidelijke alinea’s.

o   Maak een duidelijk onderscheid tussen inleiding, kern en slot.